Aardaker
De aardaker is een inheemse plant die in het wild nog
zeldzaam voorkomt in akkerranden en wegbermen.
Het is een doorlevende, wintervaste klimplant die net als
vele andere vlinderbloemigen een uitstekende groenbemester is die weinig eisen
stelt en op zowat elke grond goed groeit. In het wild wordt hij het meest
gevonden op vochtige, kalkhoudende grond en in de duinen.
Aardaker kan het ganse jaar door geplant worden. Voor een
mooie opbrengst aan dikkere (3-5 cm) knollen laat je de plant best 2 tot 3 jaar
goed doorgroeien. Vermits aardaker een klimplant is plaats je naast de planten
best een hekwerk of wat erwtenrijs.
De knollen kunnen rauw gegeten worden, je kan ze koken en
bakken of poffen als kastanjes. De mooi roze bloemen en jonge scheuten van de
plant zijn eveneens eetbaar en prachtig als versiering op allerlei gerechten.
Aardaker is ook een zeer geliefde nectarplant voor bijen, vlinders en tal van
andere insecten.
Aardaker als parfum:
Ook staat deze plant bekend als vlinderplant en bijenplant.
De bloeitijd is in juli en augustus met een welriekend resultaat. Dit was er
wellicht de reden van dat ze er in de zestiende eeuw parfum van maakten.
Aardaker als eetbare groente:
De knollen zijn te oogsten van oktober tot december en daar
werd in vroeger tijden dankbaar gebruik van gemaakt. De knolletjes bevatten
zetmeel, suikers, eiwitten en vetten. Er werd zelfs brood van gebakken.
Recept:
Kook de knolletjes als aardappels of pof ze als tamme
kastanjes. Een oud recept luidt: kook de knolletjes gedurende 1 uur. Pureer ze
en dien op met melk en kruiden. Overigens zijn de bloemen, jonge scheuten en de
peulen ook eetbaar. Met de zaden is het wel oppassen: teveel consumptie van
rauwe zaden kan tot vergiftiging (lathyrisme) leiden.
Reacties
Een reactie posten